Asymmetrie van de schedel bij baby’s

Asymmetrie van de schedel bij baby’s, ook wel plagiocefalie genoemd, verwijst naar een afwijkende vorm van het hoofd waarbij één zijde of gedeelte van de schedel afgeplat of anders gevormd is dan de andere kant. Deze aandoening komt relatief vaak voor bij zuigelingen en kan variëren van mild tot uitgesproken.

De meest voorkomende symptomen van schedelasymmetrie zijn een zichtbare afplatting aan één zijde van het achterhoofd, een verschoven of vooruitstekend voorhoofd aan de tegenovergestelde kant, en ongelijke positionering van de oren. In sommige gevallen kan er ook sprake zijn van asymmetrie in het gezicht, zoals een verschil in de positie van de ogen of jukbeenderen.

Mogelijke oorzaken van schedelasymmetrie bij baby’s zijn divers. De meest voorkomende oorzaak is positionele plagiocefalie, waarbij langdurige druk op één deel van de schedel tijdens het slapen of liggen leidt tot afplatting. Dit komt vaker voor sinds de aanbeveling om baby’s op hun rug te laten slapen ter preventie van wiegendood. Andere oorzaken kunnen zijn: aangeboren afwijkingen, vroegtijdige sluiting van schedelnaden (craniosynostose), of problemen met de nekspieren (torticollis).

Bepaalde risicogroepen zijn vatbaarder voor het ontwikkelen van schedelasymmetrie. Dit omvat premature baby’s, meerlingen, baby’s met een aangeboren spierverslapping of torticollis, en zuigelingen die veel tijd doorbrengen in één positie (bijvoorbeeld in autostoeltjes of wipstoeltjes). Ook baby’s van moeders die een moeilijke bevalling hebben gehad of baby’s met een grote hoofdomtrek bij de geboorte hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van deze aandoening.

Recente Artikelen

nl_NLDutch